Een warmtepomp is een apparaat dat warmte verplaatst van een kouder naar een warmer medium, met als doel een ruimte te verwarmen. Het werkt op een vergelijkbare manier als een koelkast, maar in plaats van warmte uit de binnenruimte naar buiten te verplaatsen, kan een warmtepomp warmte uit de omgeving (lucht, water, of grond) halen en deze naar een hogere temperatuur brengen om een gebouw te verwarmen.
Hoe dit precies werkt, kan in vijf stappen makkelijk uitgelegd worden:
Verdamping: Stel je een buitenunit voor met een ventilator die lucht aanzuigt. Binnen deze buitenunit bevindt zich een verdamper, vergelijkbaar met een radiator. De lucht stroomt langs deze verdamper en geeft warmte af aan de koelvloeistof, waardoor de koelvloeistof verdampt.
Compressie: De verdampte koelvloeistof wordt vervolgens door een compressor geleid, die de koelvloeistof samendrukt. Dit verhoogt de temperatuur en druk van de koelvloeistof.
Condensatie: De hete, samengeperste koelvloeistof wordt door een warmtewisselaar geleid, waar het warmte afgeeft aan het water dat door het verwarmingssysteem stroomt. Hierdoor koelt de koelvloeistof af en condenseert het terug naar vloeibare vorm.
Expansie: De vloeibare koelvloeistof gaat door een expansieventiel, waarbij de druk wordt verlaagd en de koelvloeistof afkoelt in voorbereiding op de volgende cyclus.
Herhaling: Dit proces herhaalt zich continu terwijl de warmtepomp in bedrijf is, waardoor warmte wordt overgedragen van de buitenlucht naar het water in het verwarmingssysteem van het gebouw.